Hoe een knelpuntberoep definiëren?
Sommige beroepen zijn zogenaamde knelpunten wegens de aanwervingsmoeilijkheden die ervoor worden vastgesteld. Elk jaar stelt het Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid, op basis van de door Actiris ontvangen werkaanbiedingen, een lijst op van beroepen waarvoor aanwervingsmoeilijkheden bestaan in het Brussels Gewest en analyseert hun oorzaken gebaseerd op de expertise van de consulenten van Actiris en de sectorale werkgeversfederaties.
Hoe het knelpuntkarakter voor dit beroep verklaren?
"De laatste jaren is het beroep van logopedist een bron van aanwervingsproblemen. De Actiris-consulenten laten weten dat er te weinig kandidaten beschikbaar zijn voor het aantal ontvangen werkaanbiedingen. Dat kan met name verklaard worden door het feit dat het hoofdzakelijk gaat om gesubsidieerde banen (geco's) - waarvoor toegangsvoorwaarden bestaan -, om overeenkomsten van bepaalde duur of om banen met het statuut van zelfstandige. Veel jonge gediplomeerden kiezen er bovendien voor om zelfstandig een activiteit uit te oefenen, en zijn bijgevolg niet ingeschreven bij Actiris.
Sinds 1998 kunnen de onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie zich, krachtens het non-discriminatiebeginsel, voor het hoger onderwijs inschrijven onder dezelfde voorwaarden als de eigen onderdanen. In deze context kregen de belangrijkste medische en paramedische studierichtingen te maken met een toename van het aantal studenten uit het buitenland, in het bijzonder uit Frankrijk. Door de in Frankrijk ingevoerde toegangsbeperkingen werd de Franse Gemeenschap des te aantrekkelijker voor Franse studenten, zonder dat zij van plan waren om er te blijven of er na hun opleiding te praktiseren. Er werden quota ingevoerd bij het decreet van 16 juni 2006 tot regeling van het aantal ""niet-verblijvende"" studenten in sommige cursussen van de eerste cyclus van het hoger onderwijs. De quota zijn met name bedoeld om het aandeel ""niet-verblijvende"" ingeschrevenen te beperken en te verhinderen dat de betrokken cursussen verzadigd raken of aan kwaliteit moeten inboeten. Bovenal echter beoogt men met deze quota de mogelijke tekorten in het gezondheidszorgaanbod te beperken door te trachten voldoende gediplomeerden te behouden die zich op het grondgebied zullen vestigen en er zullen praktiseren.
Bovendien hebben logopedisten en klinisch orthopedagogen vandaag bepaalde vaardigheden gemeen. Deze vaardigheden overlappen elkaar op het gebied van de preventieve acties, maar ook wat betreft de diagnose en de verzorging van spraakstoornissen en de opvolging van de integratie op school. Daarom zijn de praktijkbeoefenaars enigszins ongerust en vrezen ze dat het beroep van logopedist naar het tweede plan zou worden verschoven. Tegelijkertijd wordt de klinisch orthopedagoog omschreven als een autonoom beroep dat de beroepen die ermee verband houden, zal kunnen superviseren. Hierdoor zou het beroep van logopedist het risico kunnen lopen een ondersteunend beroep te worden. Overigens is het mogelijk om na een professionele bachelor of master te praktiseren. Het probleem is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen beide diploma's, aangezien zij toegang verlenen tot handelingen met dezelfde nomenclatuur. "